Het boek 'Swabhawat, de korte weg tot wijsheid', doorgaans 'de Swabhawat' genaamd, is het kernwerk van Saswitha in de vorm van een leerboek voor de algemene wijsbegeerte. Het is een samenvatting van de Oosterse en Westerse wijsbegeerte, aangepast voor de Westerse mens van de huidige tijd. 

De kracht van de Swabhawat is gelegen in de gegeven denkscholing, die zich baseert op natuurwetten en daardoor een gesloten stelsel vormt zonder uitzonderingen. Met de Swabhawat kan men leren deze wetmatigheden in het leven toe te passen teneinde valkuilen te vermijden om uiteindelijk bewust verschilsdenker en eenheidsstrever te worden in zekere levensgang. 

Deze denkscholing wordt uit de doeken gedaan in een voor ieder mens begrijpelijk betoog aan de hand van praktische voorbeelden en in gewone heldere taal. Dit alles geeft een betrouwbaar handvat voor de mens in zijn dagelijkse leven. 

De Swabhawat is niet een gemakkelijk leesboek voor de avonduren; het is een leer- of studieboek, maar eigenlijk zou men nog beter kunnen spreken van een 'leefboek'. Dat wil zeggen dat de Swabhawat lessen doorleefd moet worden, dus beeldvorming in theorie dient gevolgd te worden door toepassing in de praktijk om de leemten in het leven na te kunnen speuren en deze bij te kunnen stellen. 

Kortom, de Swabhawat dient ervaren te worden.

Op deze wijze gebruikt wordt de Swabhawat een trouwe reisgezel en onmisbare gids die geschikt is voor de gehele levensgang, zonder uitzonderingen en in alle schakeringen van eenvoudige dagelijkse zaken tot en met complexe levensvraagstukken. De Swabhawat is, zoals Saswitha het zelf kernachtig uitdrukte, met recht het 

"Handboek voor pech onderweg aan eigen merk"

Voorwoord

De oude levenswijsheid van Azië heeft door gebrek aan kennis over de natuurwetenschappen en technieken het denken beschouwd als een kunst, waardoor wetenschappelijke toepassingen van de uitkomsten achterwege bleven. 

Hierdoor werd het denken uitsluitend in de persoonlijke innerlijke mens gezet en als het ware een scheiding gemaakt tussen de mens en de buitenwereld.

In Europa heeft de techniek zich wel ontwikkeld doch even zeer onaangepast aan het menselijke beleven, waardoor men de slaaf is geworden van de wetenschappelijke voortbrengselen. De daaruit voortvloeiende filosofieën zijn dien tengevolge levensvreemd gebleven. Ook hier is een scheiding. Het doorbreken van deze scheiding geeft de mogelijkheid beide begrippen samen te voegen. De kennis, de energie, de slagvaardigheid van Europa met de bezonken levenswijsheid van Azië zullen niets nieuws opleveren, maar wel een handzamer geheel vormen door het gladstrijken van de knelpunten, waarop de mens vastliep. De daaruit voortvloeiende kennis over het innerlijk van de mens als denkend wezen, zowel als de toepassing in de buitenwereld, vormen tezamen de persoonlijkheid. Dit geeft kans om stuk voor stuk de begrenzingen te overwinnen die door beider eenzijdigheid is ontstaan. De Swabhawat zou men heel gaarne beschouwen als een pathologische verwerking van consequenties van de idealistische filosofie over de kennis van de mens. 

Nu de evolutie snel vordert is echter de scheiding tussen geest en stof geen houdbaar begrip meer voor de mens, die stap voor stap de verworven kennis volgt. Stelde Kant dat de werkelijkheid op zichzelf niet onmiddellijk voor de mens kenbaar was, doch in de aanschouwingsvormen 'tijd en ruimte' en in de categorieën, de ervaring der werkelijkheid verwerkt wordt, zo geeft de logische samenvoeging van de vele ontdekkingen der laatste tijden een geheel ander beeld. De Swabhawat stellingen omgrijpen juist, met zeer strakke uitbeelding, geest en stof als een eenheid en voeren ze tot een zuiver beeld van het leven in de meest uitgebreide zin. Juist door de ontkenning van de grenzen tussen geest en stof werpt het terug naar het onbegrensde innerlijk. De zucht om persoonlijke verantwoording te dragen is een essentieel onderdeel van de menselijke waardigheid. Dit zoeken is een natuurlijke drang voortdurende druk uit te oefenen op de grenzen welke de mens tegenkomt. 

Het is daarom een misdaad de waarheid te stellen boven iedere kritiek. Hierdoor is het geen waarheid meer. Nog grotere misdaad is het deze 'waarheid' als enige te beschouwen. Men is op zoek naar de zogenaamde 'werkelijkheid'. De Swabhawat bewijst, dat de enkeling met deze werkelijkheid op zichzelf nooit iets heeft uit te staan, maar uitsluitend met de voorstellingen, die deze enkeling zelf heeft. Niemand kan immers buiten de wereld van zijn eigen voorstellingsvermogen treden. Daardoor blijkt het dat de enkeling volkomen 'autonoom' blijft. Hieruit blijkt eveneens dat de enkeling geen gezag boven zich wenst te erkennen. In feite is hij uitsluitend met zichzelf alleen.

Dit wil niet zeggen dat er geen subjectieve voorstellingen zouden zijn. De consequenties van de situatie, waarin de mens van vandaag verkeert, dwingt hem tot een strak onderzoek van zijn eigen belevenis wetten. De dieptepsychologie heeft de enkeling in zichzelf opgesloten. De psychotherapie staat geen enkele menselijke relatie toe. Jung herleidt de hele 'religie' tot psychische voorstellingen. De theologie ontmythologiseert de religie en stelt in wezen het geloof tot vrome gemoedstoestand. Meer dan ooit heeft de mens van nu behoefte aan vernieuwing van de persoonlijke levenskracht. De vraag is dan ook:

"Wat is de wet die de mens doet Leven?"