Bij de studie van het Boeddhisme stuit men op een richting, genaamd de leer der ouden: ‘Therawada’. 

In verschillende kringen gaan hun leraren door voor zeer geleerde mannen. Ze zijn bedreven in het Sanskriet en Pali om de oude geschriften te lezen in de oorspronkelijke taal. 

Zij zeggen de oude leringen van Boeddha te volgen aan de hand van zijn overgeleverde uitspraken en hebben een grote vrijheid veroverd in het persoonlijke denken. 

In feite is de Boeddha de protesterende loot uit de Wedanta cultuur van zijn dagen en probeerde hij na een schoonmaak weer de oude stellingen terug te brengen. Het Boeddhisme zou daarom een goed beeld kunnen geven om inzicht te schenken in zijn tegenstellingen, gewekt door het toen reeds verwarrende in de Weda’s. 

Boeddha moet wel gegevens gehad hebben om aan de toen gepredikte leer te zijn gaan twijfelen. Daar hij zover terug geleefd heeft is het aannemelijk dat zijn bronnen helderder waren dan 2600 jaar later. Bovendien is zijn denkrevolte (opstand) door miljoenen voortgezet en dat geeft een grond voor het ernstig nemen van zijn woorden.

'Een ervaring meer bij de Therawada' is een verslag van Saswitha over zijn leergang in het klooster van de top van de Therawada's na zijn voorafgaande studie aan het Wedantisme. 

Het boek geeft, naast kleurrijke verhalen over de dagelijkse gedragingen van de Boeddhistische kloostergemeenschap, een uitgebreide beschrijving van zijn ervaringen met de onderwezen leer en de occulte proeven die daarbij afgelegd dienden te worden ten bewijze van bereikt kunnen.

Op pad

Na inlichtingen verkregen te hebben, dat in Birma (Myanmar) deze Therawada richting nog zuiver geleerd werd, ging de zoeker op stap. 

Rangoon, stad met pracht tempels en stinkende sloten, stuurde mij door naar de binnenlanden. De heren in Rangoon vonden mij na verhoor voldoende op de hoogte van de oude wijsheid om mij te verwijzen naar een klooster in de bergen en gaven mij aanbevelingsbrieven mee. 

Zo vertrok ik eerst per spoor en ging daarna per bootje een rivier op tot de plaats waar ik een weg gewezen kreeg die ik volgen moest, de bergen in. Mijn bagage had ik in een soort draagmand van Hymalayase makelij gepakt, die men op de rug droeg en vier korte pootjes bezat, waardoor het hele geval vast op de grond kon staan. Er zat zelfs een band aan die je om het voorhoofd kon slaan om in steil terrein de last beter in evenwicht te houden. Ideaal transport gemaakt uit dunne bamboe en rotan vlechtwerk. 

Maar van dorp tot dorp met zo’n vracht te sjouwen is wel een goede oefening in uithoudingsvermogen. Ik was daarom blij toen men mij vertelde dat ik nog een dagtocht had te gaan om bij het doel te komen. Hijgend stond ik stil. Eindelijk kon ik, na deze laatste top beklommen te hebben, het doel zien. Men had hier een open plek bekroond met vier palen en een laag hangend puntdak. Met een zucht van tevredenheid liet ik de last van mijn schouders vallen want veertig kilo is geen kleinigheid. Ik zette me neer naast mijn bepakking; even uitrusten. 

Vóór mij een dal als voet van een langzaam glooiende helling, scherp belicht door de zon. Achter die helling het zware gebergte dat omkranst door wolken zijn toppen verborg. Machtige aardplooien, onbeweeglijk zich koesterend in de zonnestralen. Daardoor kwamen de vormen van een groot gebouw, gelegen op het midden van een helling, voordelig uit. De oude verweerde bouwstoffen staken af tegen het frisse groen van de bomen en plantenwereld, die dit oude klooster in koesterende omranding gevat hielden. De hoge klare lucht liet alle lichtkaatsingen door. Zelfs het water van een beekje vlak langs het klooster verried zich door de glinsterende sprongen die het nam in de haast het dal te bereiken. 

Vredige aanblik door de rust, want geen geluid drong tot mij door. Rust is de afwezigheid van geluid dat onze aandacht dwingend vraagt; het helpt je te ontspannen. Even laten gaan; alleen maar aanschouwen. Daar vóór mij de oude zetel van de Therawada, de leer der ouden zoals ze ook wel genoemd wordt. Daar beneden aan de riviermonding was mij gezegd, dat hier in dit oude gebouw mensen waren die in woorden en daden de overwinning op zichzelf bewezen hadden.

...............................